Old School Football
1 Het Spel
De leeftijdscategorie, voor wie het spel geschikt is, moet volgens mij
14+ zijn, vanwege de vrij uitgebreide spelregels.
De bal
De knikker stelt de bal voor. Die plaats je op het Acryl opzetstuk,
waar het op past en niet wegrolt daardoor.
De meeples, voetballers, moeten ook eerst worden genummerd. De
stickervellen zijn meegeleverd. De witte en de blauwe spelers
worden gecombineerd met de bruin en zwart gekleurde keepers voor
elk team anders.
Het veld
Het veld bestaat uit posities. Elke positie is omlijst door een kader.
Door binnen deze posities te bewegen, zullen de spelers moeten
proberen een overwinning op de tegenstander te behalen door goals
te maken.
De goal
De goal bezit in totaal 9 horizontaal x 3 verticaal aan posities, dus in
total 27 posities om te scoren. De keeper staat op zijn positie en
markeert alle aangrenzende posities zoals aangegeven, dus dat zijn
erboven, schuin, links en rechts, precies 9 posities standaard. Deze
standaardposities worden altijd beschermd, de bal is voor de keeper.
Een keeperbal wordt gespeeld.
Dan mag de keeper ook nog duiken, de juiste richting wordt bepaald
door te gooien met de dobbelsteen met voetbal, zodra een voetbal
wordt gegooid, kiest de keeper de juiste hoek en stopt de bal. De
keeper kan alleen schuin en richting beneden duiken, waarbij
precies 15 posities dan kunnen worden bestreken. Zie plaatje
daarvoor. Voor de andere posities geldt dat men een goal tegen
krijgen.
De keeper bezit een andere indeling voor de goal dan het veld. Als
je genoeg worpen gooit, dan gooi je richting boven, bijvoorbeeld, stel
ik sta 6 posities achter de keeper en ik gooi een 9, dan kan ik de bal
in de bovenste hoek van de goal plaatsen…
Wanneer de keeper de bal stopt door te duiken, mag de speler aan
de juiste zijde een corner nemen. Dus als de keeper een hoek kiest
en duikt en de bal tegenhoudt, gaat de bal naar buiten en mag een
corner worden genomen.
2 Dobbelstenen voor coördineren,
passen en schieten
Twee dobbelstenen worden gegooid... 1 met 10 kanten voor de
horizontale posities en 1 met 10 kanten voor de posities verticaal...
De blauwe en de witte dobbelstenen.
Het gaat erom dat om en om de twee spelers twee dobbelstenen
gooien... Waarbij de positie van de bal wordt bepaald door de
spelers... De bal mag naar voren en achteruit en naar links en rechts
optioneel, schuin of een lange bal is ook een optie, de keuze is aan
de speler.
Eerst mag de aanvaller, in balbezit dus, zijn spelers van positie
veranderen, daarna mag de andere speler zijn 11 man van positie
veranderen... Je kunt niet beide dezelfde positie aannemen. Het is of
naast elkaar of voor of achter. Het is dus telkens eentje gooit en
beide kiezen positie.
Nu gaat het er natuurlijk om wie de bal bezit, die mag telkens gooien
totdat het spel weer stilligt. Je mag dus telkens passen naar voren
en naar achteren, je gooit met de dobbelstenen net zo vaak totdat je
de bal weer kwijt bent door juiste positiespel van de tegenstander.
En foute moves, dribbels en positiespel, van jezelf.
Als de dobbelsteen goed valt en je denkt dat je kunt scoren, kun je
schieten op goal. Stel bijv. je gooit met de verticaal 6 en horizontaal
9, dan kun je schieten, je mag ook passen of verder dribbelen
eenmaal aan de bal. Je schiet dan op positie nummer 9, als je recht
voor het doel staat, dan kun je scoren in de hoek… Stel je staat
schuin, dan kun je schuin schieten op goal, met 6 vooruit schuin en
in de hoek. De coördinaten bepalen dus de positie waar de bal
terechtkomt, maar je moet dus continu uitrekenen waar die
coördinaten op neerkomen, je kunt alle kanten op, dus je hebt geen
beperking in de richting…
Het is niet zo, dat wanneer je naar voorbeeld 6 verticaal en 9
horizontaal gooit, dat je altijd schuin moet passen of een dergelijke
miscommunicatie… Je mag alleen verticaal passen, alleen
horizontaal en ook schuin of de lange bal nemen door horizontaal en
verticaal op te tellen…
Het is dus zo, dat wanneer je 5 verticaal en 7 horizontaal hebt
gegooid naar voorbeeld. Dan kun je dus een lange bal van 12 (5+7)
passen. Maar ook schuin met de coördinaten 5 verticaal en 7
horizontaal, in alle richtingen mogelijk. Ook kun je besluiten alleen
verticaal of alleen horizontaal te passen… Naar voren en naar
achteren moet dan met 5 posities en horizontaal met 7. De lange
pass moet dan verticaal, schuin of horizontaal met 12 posities. En
dan mogen spelers 2x hun bewegingspunten gebruiken om te
positioneren voor het ontvangen van de bal.
U ziet op de afbeelding de passrichting, in het rood de korte passes,
en in het oranje de lange passes met 5 verticaal + 7 horizontaal = 12
richting 8 posities een lange pass. Let wel op dat schuin passen op
korte afstand, in het rood dus, moet worden bepaald aan de hand
van coördinatie. Dus de richting van een lange schuine pass en een
korte pass met curve beetje anders is. Een lange pass is altijd
schuin en niet met een curve.
Dus stel we nemen 3 verticaal en 9 horizontaal, dus 3 stappen naar
voren en 9 richting horizontaal, ziet u het verschil, in het paars,
tussen een schuine lange bal en een schuine korte bal…!?
Het is net als bij echt voetbal... Als je de bal gooit naar een positie
waar zich geen speler bevindt en geen enkel speler kan de bal vanaf
die richting oppikken... Dan gaat de bal naar de zijdes en mag de
tegenstander ingooien en kiest hij een positie en speler op het veld.
De bal kan dus rollen en rolt telkens 5 of 10 posities door in de
richting waarvandaan deze komt… Een schuine pass rolt ook door
met 5 of 10 posities schuin, dus vanaf die positie schuin in ongeveer
de juiste richting. Bij een lange bal 10 en bij een bal vanaf de grond
5 posities verder rollend… De spelers bepalen onderling de exacte
positionering van een schuine bal dat is gegooid met behulp van
dobbelstenen.
Schuin passen kan dus door verticaal en horizontaal coördinaten te
bepalen, je mag echter ook naar links of rechts alleen of vooruit en
achteruit alleen passen… Dus stel ik gooi 6 verticaal en 3
horizontaal, dan kun je bepalen 6 verticaal te passen of te schieten.
Je kunt ook een korte pas naar links of rechts doen, horizontaal… Of
wordt het toch coördineren en een schuine pas? Aan u de keus
straks.
Een lange bal kan worden gekozen door beide dobbelstenen
aantallen op te tellen. Als de bal vanuit een afstand wordt geschoten,
dus door op te tellen, heeft de keeper de tijd om de juiste positie aan
te nemen om de bal te pakken, hij heeft 2x bewegingspunten om
deze bal te pakken. Dus stel aanvaller schiet een lange bal, dan
heeft de keeper 2x posities te bewegen om zo in de juiste positie te
staan om de bal te vangen. Normaliter heeft de keeper niet zoveel
ruimte, bij schieten op goal is dan juiste positionering belangrijker.
3 Spelregels verder uitgelegd
Speeltijd
Dit is natuurlijk variabel, maar ik zou 20 minuten per helft, dus 40
minuten aanhouden...
Aantal spelers
De twee spelers hebben elk 21 spelers in het team. Maar gelet op de
werkelijkheid, is dit wel een goede indicatie. Waarbij 3 spitsen, 2
keepers, 4 fullbacks, 4 centrale verdedigers, 4 vleugelspelers en 4
middenvelders de standaard zijn. De keuze wie men opstelt, is aan
de spelers.
Wie is aan zet?
Eerst de ploeg die in balbezit is… Dat kun je bepalen door de
dobbelsteen met bal te gooien, een speler gooit en diegenen de
voetbal dobbelt, mag kiezen of de bal of het doel. Net als kop of
munt gooien, dan mag je het veld kiezen of de bal.
Nadat de ploeg in balbezit is, en zijn voetballers heeft
gepositioneerd, daarna mag de verdedigende zijde zijn spelers
positioneren en mag worden gespeeld.
Tactiek
Natuurlijk mag je zelf de tactiek bepalen. Dus 442 of 433 of 541 etc.,
dat is aan elk speler. Maar let wel op de kwaliteit van de spelers,
deze te plaatsen op de juiste posities...
Je mag ook zelf weten hoeveel vleugelspelers je wilt opstellen. En
hoeveel verdedigers en middenvelders etc. Max 10 voetballers dus,
+ de keeper.
Wisselen
Je mag 5 wissels invoeren... Handig met gele kaarten. Je zou zelfs
meer individuele kwaliteiten kunnen toevoegen. Wikken en wegen
dus.
Het doorrollen van de bal
De bal moet in het spel blijven en wordt met de dobbelstenen
bewogen, zodra de bal uit het veld wordt geschoten moet er een
inworp of een corner of een doeltrap worden genomen. De bal rolt
maximaal 5 posities verder bij een korte pass, de volgende beurt, als
de bal niet wordt aangeraakt... Dus, hypothetisch gesproken, als
geen enkele speler de bal oppakt bij de eerste pass, rolt de bal 5
posities verder, de volgende beurt. Dus stel ik gooi een 6, dan zet ik
de bal 6 posities verder door en zodra niemand de bal van een van
beide kanten oppakt, rolt de bal de volgende beurt nog 5 posities
verder, omdat niemand deze oppakt. Bij een aantal van 1 rolt de bal
maximaal 5 posities verder…
Ook als de bal met bijvoorbeeld 5 posities vooruit richting het doel
wordt geschoten, dan rolt de bal de volgende ronde met nog 5 naar
10 verder, een zogenaamd zachte schot. De doelman krijgt dan twee
kansen, 2x bewegingspunten, om de bal te pakken. De doelman
mag twee keer zijn bewegingspunten gebruiken om de bal te
vangen. Ook andere spelers mogen dan 2x hun bewegingspunten
gebruiken…
Stel dat iemand 9 verticaal en 1 horizontaal gooit, en de speler geeft
een diagonale pass, waarbij 9 verticaal en 1 horizontaal iets
diagonaal... Nu mag de bal vanuit positie 1 horizontaal en 9
diagonaal verder naar voren rollen. De richting van de bal is dus van
belang voor het verder rollen... Kies je diagonaal, dan rolt de bal
diagonaal, kies je voor vooruit, dan rolt hij voorwaarts etc.
Het doorgeven van de bal met dobbelstenen
Als spelers van de tegenstander zich twee posities bevindt tussen
twee spelers van de tegenstander, dus stel blauw bevindt zich in
reikwijdte van 2 posities op de bal, dan moet worden gedobbeld, wil
een pass worden gegeven in de gewenste richting. Dus via de twee
dobbelstenen kan een goede pass worden verkregen naar de
gedekte positie. Zodra men dobbelt voor een pass, hoeft men niet
via de dobbelstenen te passen, men kan alsnog besluiten een pass
zonder dobbelstenen te geven. Maar zodra dus binnen 2 posities
een tegenstander zich tussen twee spelers bevindt, dan moet de
speler aan zet dobbelen om deze bal in die richting te plaatsen. Wat
belangrijk is, is dat dobbelen niet betekent dat verplicht moet worden
gepasst met dobbelstenen.
Bij iedere beurt mag je met de dobbelstenen gooien en kun je zelf
beslissen of je past of dribbelt... Tenzij je uiteraard gemarkeerd bent,
dan moet je passen.
De bal mag niet dwars door een speler heen worden gegooid; als de
bal naar de tegenstander wordt gegooid, mag de tegenstander
verder spelen. Wel als het een lange bal betreft! Wordt er een lange
bal doorgekopt, dan moet de dobbelsteenaanduiding gevolgd
worden, zodat dezelfde getallen herhaald worden. Bij een lob of een
hoog schot op doel zijn alle spelers betrokken, de keeper hoeft hem
alleen maar te vangen, bij een lange bal mag de keeper twee
beurten lang lopen, dus 2 + 2 posities = 4 en zo de bal vangen!
- Een zwevende bal mag dus over een speler worden
gepasseerd. Een lage bal mag door een tegenstander
worden onderschept als de bal in het markeergebied valt. Bij
een lange bal moet deze doorgekopt worden, op voorwaarde
dat deze in het markeergebied valt.
- Een zwevende bal zal, als hij niet wordt gekopt, de grond
raken en 5 posities verplaatsen als hij niet wordt onderschept
door een voetballer.
- Als een verdediger de tegenstander markeert, mag de
verdediger doorkoppen, anders zal de bal 5 posities verder
stuiteren.
Passen en schieten zonder dobbelstenen
- Als een speler de bal speelt en hij wordt gemarkeerd door de
tegenstander bij het einde van de beurt, dan moet hij passen
met de dobbelstenen.
- Als een speler tussen de bal en de passrichting staat, moet
het passen gebeuren met de twee dobbelstenen. Als een
speler van de tegenstander tussen de bal en de passrichting
staat, moeten de blauwe en witte dobbelstenen worden
gegooid om in die richting te passen... Twee tegenstanders
blokkeren bijvoorbeeld de linkerkant en de zijde links, maar
de andere richtingen zijn open, geen spelers daar. Daar kun
je vrij passen, met een beperking van max. 20 posities in de
gewenste richting, als er geen speler voor de speler staat,
kun je de bal 20 posities verder verplaatsen zonder met de
dobbelstenen te gooien... Het maximale bereik van een korte
pass is 10 posities, van een lange bal 20 posities… “Vrij”
betekent dat er een lijn getrokken moet worden en dat de
tegenstander ruim 2 posities verder moet zijn dan deze lijn.
- Een lange zwevende pass tussen twee vrije spelers is ook
mogelijk, maar beide spelers kunnen hun eenheden twee
keer verplaatsen voordat de bal de grond raakt. En een lange
bal kan eventueel verder gekopt worden.
Bij het schieten op doel moet altijd worden gedobbeld… Behalve in
de situatie waarin de doelman zijn doel heeft verlaten. Dan is het vrij
om de bal in het net te schieten. Dezelfde regel als passen zonder
dobbelstenen geldt dan ook voor deze, 2 posities afstand en dan kun
je de bal gewoon intikken. Dus als een speler het doel ziet en de
doelman is buiten zijn doel, dan kan hij vrij schieten, het is een
doelpunt. Dus wanneer de aanvallende speler vrij is om de bal te
spelen, dit betekent dat er geen tegenstander tussen twee posities
staat en de doelman te laat is of ontbreekt om tussen 2 posities van
de aanvallende speler te staan, dan kan de aanvallende speler de
bal in het doel rollen. Wanneer de doelman in zijn goal staat, dan
moet de aanvaller dobbelen om te schieten, behalve als de bal recht
of schuin ingetikt kan worden, waarbij 2 posities vrij staan ten
opzichte van de balrichting.
Op bovenstaande plaatje, ziet u dat de keeper nog kans heeft om te
duiken voor de bal en moet de speler gooien met de dobbelsteen
met voetbal logo.
Voor het passen zonder dobbelstenen moet een voetballer vrij zijn
om de bal te pakken en de speler die een pass geeft, moet vrij zijn
om te passen…
Dit betekent ook dat wanneer een speler wil passen zonder de
dobbelstenen te gooien, de spelers van de tegenstander buiten
bereik moeten zijn om dit te doen.
- Of een speler binnen bereik is, wordt bepaald door het
plaatsen van een rechte lijn, vanaf het passeerpunt naar de
positie waar gepasseerd wordt. Als een tegenstander binnen
2 posities binnen bereik is, wordt de pass onderschept of
moet de aanvallende speler met de dobbelstenen gooien. Dit
betekent in de praktijk dat telkens wanneer, vanaf de
voetbalspelers geredeneerd, 2 posities worden doorgetrokken
richting de bal, vervolgens blijft altijd twee posities afstand ten
opzichte van de bal, waardoor het altijd duidelijk is, wanneer
het mogelijk is zonder dobbelstenen te passen. Zodra een
speler het niet doorheeft dat de pass kan worden
onderschept, dan verliest hij alsnog de bal en kan het proces
niet meer worden teruggekeerd.
- Passen zonder dobbelstenen moet rechtstreeks bij de
teamspelers gebeuren, steekpass kan ook, maar alleen
vooruit, schuin of horizontaal, maar niet met een curve, dat is
te ingewikkeld.
- De bal kan alleen schuin, verticaal of horizontaal worden
gepasst zonder dobbelstenen. Dus geen coördineren
benodigd tijdens een pass zonder het gooien van de
dobbelstenen. Bij een pass met dobbelstenen, kun je een
diagonale pass geven met een curve door dus eerst verticaal,
daarna horizontaal de coördinaat van de pass te bepalen.
Hier een voorbeeld van hoe zonder dobbelstenen gooien schuin
moet worden gepast:
Mogelijke pas richting/steekpass in oranje, bestrijkt het5 hele gebied
tussen de twee oranje lijnen:
Lange bal/lange pass
Wanneer een lange bal wordt genomen, is de interactie tussen de
spelers en de eenheden anders. Bij lange passen is de beweging
anders dan bij korte passen, omdat de bal onderweg is, dus eerst
moet de aanvaller en vervolgens de verdediger zijn eenheden
verplaatsen voordat de bal de grond bereikt... Wanneer een lange
bal wordt genomen, een zwevende bal betekent dat spelers twee
keer kunnen bewegen voordat de bal de grond bereikt.
Bijvoorbeeld: een rechtsbuiten kan 8 posities bewegen voordat de
bal de grond bereikt, de vleugelverdediger kan 6 posities bewegen…
Meestal zal de mogelijkheid zich voordoen dat spelers voor een
kopbal gaan… Als een speler besluit de bal niet door te koppen en
de verdediger besluit van wel, dan moet de aanvaller dat aangeven
en als ook de verdediger het nalaat te koppen, zal de bal 10 posities
verderop stuiteren…
De lange bal stuitert 10 posities verder in dezelfde richting als het de
grond raakt en niet wordt doorgekopt. Anders dan een bal dat over
de grond gaat, die rolt 5 posities verder…
Een lobje over een uit zijn doel uitgekomen keeper kan door de
lange bal te nemen. Buiten het strafschopgebied kan de keeper de
bal helemaal niet aanraken met zijn handen, dus dat betekent dat
alleen de voeten kunnen worden gebruikt. Dit betekent dat in totaal
maar 4 posities kunnen worden gebruikt om de bal met de voeten of
het lichaam te blokkeren. Bij een tegen een situatie met de keeper,
moet je of de keeper voorbijlopen of een lange bal nemen m.b.v. de
dobbelstenen.
Het onderscheppen van de bal
Binnen bereik van de bal betekent dit dat de unit zich tussen de
passrichting en de bal bevindt, en wanneer deze bal direct en vanaf
de grond wordt gespeeld en niet zweeft, kan de bal worden
onderschept. Wanneer de bal wordt onderschept, beweegt de bal 3
posities richting een positie om te bepalen, namelijk 90 graden ten
opzichte van de passrichting, omdat balcontrole het probleem is, een
pass kan niet direct worden gecontroleerd, je moet de bal
onderscheppen. Dit kan dus in twee richtingen met 90 graden,
vooruit of achteruit… Dit brengt met zich mee dat de bal wordt
onderschept en om controle te krijgen moet deze 3 posities van de
speler af bewegen. Met het risico de bal opnieuw te verliezen…!
Koppen
Wanneer een zwevende bal richting twee spelers gaat, beide
tegenstanders, hangt het af van de dobbelsteen met voetbal wie als
eerste de bal kopt, als twee spelers naast elkaar staan. Het gooien
van de dobbelsteen met voetbal zal dus bepalen wie als eerste de
bal zal koppen, niet de directe positie. Omdat de aanvaller eerder
mag gooien, en als hij een voetbal gooit, dan hoeft de verdediger
niet meer te gooien, de bal wordt gekopt door de aanvaller. Behalve
bij de centrale verdedigers, die toch de overhand hebben in de
lucht… Bij een target man, doelman en centrale verdediger is het zo
dat bij kopduels als eerste deze spelers mogen dobbelen met de
voetbal dobbelsteen, als deze een voetbal gooien, dan mogen zij
doorkoppen, en zodra blanco wordt gegooid, dan moet de tweede
speler gooien. Voor de doelman geldt dus dat de naaste posities
volgens de markeringslegenda kunnen worden bereikt, dan moet
men de dobbelsteen gooien, dus volgens de markeringslegenda kan
de doelman altijd de bal pakken in het strafschopgebied, maar
volgens de markeringslegenda en om de gedekte posities heen,
mag de keeper duiken naar de bal, dan moet de dobbelsteen
gegooid worden. Als beide spelers blanco gooien, dan stuitert de bal
met 10 posities verder. Ze missen de bal. Bij een duel tussen target
man en centrale verdediger mogen toch de verdedigers als eerste
gooien… Bij alle andere spelers mag de target man als eerst.
Voor doorkoppen moet de speler de dobbelstenen gooien als het
een lange pass was zonder dobbelstenen te gooien, bij een lange
pass met dobbelstenen zal de speler de gegooide aantallen moeten
toepassen voor het doorkoppen…
Centrale verdedigers en de doelman mogen altijd als eerste gooien.
Steekpass
De spelers kunnen naar een vrij gebied passen, buiten het bereik
van de tegenstander met 2 posities... Onthoud dat de bal 5 posities
zal rollen als hij niet in eerste instantie wordt opgepakt, dit is voor
een directe pass. Als een zwevende lange bal niet wordt
onderschept, beweegt deze 10 posities verder.
Een korte pass is maximaal 10 posities, maximaal 20 posities voor
een lange pass…
Als het spel is gepauzeerd
Denk aan een vrije trapsituatie, doeltrap een inworp of een
hoekschop… Eerst beweegt de speler die de bal speelt zijn spelers,
daarna zal de verdedigende speler zijn spelers moeten verplaatsen.
Wanneer het spel wordt onderbroken, kunnen de eenheden zich vrij
over het veld bewegen.
Bal afpakken
Als de aanvaller heeft gespeeld, kan de tegenstander de bal
afpakken door te bewegen, als men genoeg bewegingspunten bezit,
dan kun je de bal simpelweg overnemen, waarschijnlijk moet je
daarna passen omdat je snel zal worden gemarkeerd.
Keeperbal of doeltrap
De doelman mag de bal ver schieten vanuit een doeltrappositie of
met de hand, door eventueel +10 verticaal en +5 horizontaal te
nemen en door twee dobbelstenen te gooien en het getal bij elkaar
op te tellen. Stel bijvoorbeeld dat ik mijn optie gebruik voor een lange
bal +10, ik gooi 6 verticaal = 16 verticaal, en + de horizontale
bovenkant, stel dat dat 3 is en ik gebruik mijn optie, dit is in totaal 8
(3+5). Je begrijpt dat als de bal stilstaat, de spelers hun spelers
kunnen positioneren waar ze willen, eerst degene die de bal heeft,
en daarna kan de andere speler zijn spelers positioneren. Daarna
wordt de doeltrap of keeperbal genomen, dan hebben de spelers
alsnog kans om 2x hun bewegingspunten te lopen om de lange bal
op te vangen.
De keeper/doelman heeft dus in het strafschopgebied 9 plekken die
echt voor hem zijn, zo zal hij een lange bal kunnen vangen rond 9
posities, volgens de markeringslegenda. Pas bij de posities rondom
de markeringslegenda, daar kan hij naar duiken, dan moet worden
gegooid met de dobbelsteen met voetbal. De bal wordt bij gooien
met dobbelsteen niet gevangen! Volgens de markeringslegenda
vang je, maar als een dobbelsteen wordt gegooid, als er wordt
gedoken naar de bal, dan moet ook nog eens worden gedobbeld de
blauwe en witte dobbelstenen, om te bepalen waar de bal daarna
terecht komt.
In het oranje het gebied waarnaar de keeper mag duiken in het
strafschopgebied en in het rood, de plekken die altijd voor hem zijn.
Bij oranje moet men dus dobbelen en bij gooien van de voetbal logo,
dan moet men ook met de blauwe en witte dobbelstenen gooien.
Tackles
Je kunt iemand tackelen door de dobbelsteen met de ene kant, de
voetbal, op te gooien en de andere kant is de blanco kant, waarbij de
voetbal gegooid moet worden, anders is het een vrije trap… Zodra
blanco is gegooid, moet je ook nog eens de dobbelsteen met F, P en
gele kaart opgooien. Als een “P” wordt gegooid, van “Play on”, dan
wint alsnog de verdediger de bal. Als “F” wordt gegooid dan wint de
aanvaller een vrije trap. Als een gele kaart wordt gegooid, dan
ontvangt de aanvaller een vrije trap en krijgt de verdediger een gele
kaart om te onthouden, mits opnieuw de dobbelsteen wordt gegooid
en een blanco wordt gedobbeld! Dus na het gooien van een gele
kaart, moet je nogmaals met de dobbelsteen met voetbal gooien, als
de voetbal logo wordt gegooid, krijg je geen gele kaart, maar een
waarschuwing, bij een blanco dobbel, wordt alsnog de gele kaart
toegediend. Dus in volgorde: voor het maken van een tackle wordt
de dobbelsteen met voetbal gegooid, deze gooit blanco, vervolgens
wordt de andere bijzondere dobbelsteen gegooid, stel men gooit
geel, dan moet nogmaals met de dobbelsteen met voetbal worden
gegooid.
Tackelen en markeren zijn dus verschillend, het verschil zit hem in
het feit dat je markeert volgens de markeringslegenda en dat je op
deze posities dus rondom de speler heen kunt tackelen. De
aanvaller kan verder als je hem markeert, maar dan moet hij buiten
de markeerzone eindigen, bij buiten de markeringszone van de
verdedigende speler, mag je passen, verder dribbelen of schieten.
Als de beurt eindigt binnen het markeringsgebied, moet de aanvaller
passen of schieten.
Stel dat de spits richting de doelman rent, maar wordt ingehaald
door een tegenstander en in markerpositie terechtkomt, dan moet hij
schieten of passen.
Als een speler gemarkeerd is, mag hij blijven dribbelen totdat de bal
wordt afgepakt, of totdat hij wordt getackeld. Tackles zijn alleen
mogelijk rond de verdedigende speler volgens de
markeringslegenda.
Het tackelen gebeurt dus met voldoende bewegingspunten op de bal
en volgens de markeringslegenda, waarbij bepaalde posities kunnen
worden gemarkeerd en getackeld.
Een speler kan niet blijven dribbelen als hij gemarkeerd is, maar als
je de aanvaller bent en bewegingspunten hebt, mag je het
gemarkeerde gebied verlaten totdat de bal is gepakt, gemarkeerd of
wordt verloren.
Dus als een speler gemarkeerd is, moet hij passen, als de beurt
eindigt en de speler gemarkeerd is, moet er worden gepast.
Overtredingen en penalty’s
Stel dat een speler binnen het strafschopgebied verkeerd wordt
getackeld, dan mag de aanvaller een strafschop nemen. Oftewel,
dan moet de aanvaller de dobbelsteen gooien met de voetbal om
een goal te scoren. Er is dan eigenlijk 50% kans om een goal te
maken.
Als speler mag je de tegenstander neerhalen/tackelen, zodra je dus
blanco hebt gegooid met de dobbelsteen met voetballen, daarna
moet je de tweede dobbelsteen gooien, die verwijst naar de
scheidsrechter, met de “F”, “P” en gele kaart. Als je twee gele
kaarten gooit voor dezelfde speler, krijg je rood, de speler wordt uit
het spel gezet. De dobbelsteen heeft drie “P’s” = doorspelen, twee
F’s = vrije trap en één gele kaart, wat ook een vrije trap oplevert…
Spelers gooien dus met een tweede dobbelsteen in geval van een
mogelijke overtreding...
Zo behoud je variatie en kunnen we de scheidsrechter een beetje
nabootsen…
Bij een overtreding tegen een doorgebroken speler, verkrijgt men
direct rood. Dat is te bepalen door de twee spelers die dat op een
volwassen manier moeten inzien. Als blijkt dat de speler niet meer in
te halen is door een tweede speler, dan is het weldegelijk rood voor
de speler die hem neerhaalt.
Doorkoppen
Wordt een lange bal gespeeld, dan moet men bij koppen niet
opnieuw dobbelstenen gooien, maar direct spelen (doorkoppen),
volgens de dobbelstenen die de beurt ervoor zijn gegooid. Als is
gepast volgens het zonder dobbelstenen principe, dan moet wel
worden gegooid met de twee dobbelstenen, blauw en wit.
Buitenspelpositie
Ook bestaat er een buitenspelpositie... Zodra de bal dus wordt
gespeeld naar een speler die achter de verdediging staat, mag de
tegenstander de bal inbrengen...
Corners
Een corner wordt genomen door eerst verticaal te bepalen door te
dobbelen met de blauwe en witte dobbelstenen, voor verticaal en
daarna horizontaal te gooien. Je mag dus kort of schuin passen,
maar ook eerst verticaal bepalen en dan verticaal + horizontaal
optellen om zo horizontaal te bepalen. Dit is dus alleen voor corners
zo.
Stel ik gooi 6 verticaal en 7 horizontaal, dan mag ik verticaal +
horizontaal optellen = 13 voor horizontaal en vervolgens nog eens
verticaal nemen, dat is dus 6 posities naar binnen tellen en dan 13
posities richting de goal. Dan krijg je dus een echte voorzet, goed of
slecht, is aan de dobbelsteen/het geluk.
Een corner wordt gekopt door te dobbelen met de twee
dobbelstenen, blauw en wit.
Zodra een keeper een bal stopt, dan verlaat de bal het veld en moet
altijd een corner worden genomen… De positie van de keeper
bepaalt vanuit welke zijde de corner moet worden genomen.
Dribbelen
Dribbelen kan de speler dus in gewenste richting schuin, links,
rechts, voor en achter… Hij kan dribbelen totdat hij een doelpunt
maakt of totdat hij een pas geeft. De spelers veranderen hun posities
van hun spelers om de beurt, dus de aanvaller dribbelt de max
toegestane posities voor de spelers en de verdediger moet dan
proberen de bal af te pakken, via positiespel en slimme moves, zoals
tackles en markering.
4 Individuele kwaliteiten van spelers
De spelers bezitten individuele kwaliteiten. Zo zijn de vleugelspelers
meestal sneller en de verdediging is meestal langzamer, dit brengt
met zich mee dat bij positionering dat sommige vleugelspelers 4
velden naar voren, zijden of achteren kunnen doen, i.p.v. 2 voor
standaard spelers in de verdediging en op het middenveld. Dus de
buitenspelers zijn meestal sneller. Ook de snelle spits is iets sneller,
die loopt 3 velden per keer. Ook sommige backs lopen 3 velden per
keer. Zie markeringslegenda voor de individuele kwaliteiten.
De verdedigers zijn uiteraard beter in verdedigen, dit manifesteert
zich zo dat per 8 posities per veld telkens links en rechts, dus 3
posities worden verdedigd per veld, dus voor en achter ook, dit zijn
precies 8 posities. Dit heet markeren. Alleen zijdes die worden
gemarkeerd kunnen worden getackeld.
Dit geldt minder voor de target man, deze spits kan moeilijk
gemarkeerd worden, hij wint vaker kopballen zodra de bal naar hem
komt.
Zo is de snelle spits beter in scoren en mag hij aan de bal 2x
nadenken... Door 2x dobbelstenen te gooien, mikt hij eenmaal op het
doel, maar hij mag nog een keer. Andere spelers mogen maar 1x
schieten/dobbelen.
Er bestaan dus twee soorten spitsen, zo heb je de target man en de
snelle spits. De snelle spits is sneller dan de target man en kan snel
dribbelen en is sneller dan de verdediging met 3 of optioneel 4
stappen… De target man is moeilijk te verdedigen voor een
verdediger, want koppen gaat zo dat als eerste de target man gooit
met de dobbelsteen, daarna de andere spelers. Bij de centrale
verdediger of doelman tegenover de target man, gooit de centrale
verdediger eerder. De snelle spits moet het hebben van zijn
snelheid, dribbelen en snel scoren door achter de verdedigingslinie
te lopen, koppen is meer voor de target man.
De Playmaker mag 2x gooien en besluiten wanneer te handelen…
Ondertussen mogen hij en natuurlijk de andere spelers doorlopen
zolang hij de bal bij zich houdt, dus elke dobbel is lopen voor elk
team. Dit geldt niet voor normale middenvelders, die ook de bal 1 x
mogen controleren en dus 1 x mogen gooien.
De keeper staat dan op links, rechts of in het midden van zijn doel
om de bal te kunnen stoppen... Zodra de spits bijv. schiet op doel en
de bal rolt naar de linkerhoek en de keeper bevindt zich links... Dan
pakt hij de bal. Hij bevindt zich rechts dan is het een goal. Als hij zich
in het midden bevindt, maakt hij altijd kans om de bal die naar de
hoek gaat, te pakken, maar ook die ballen die naar links en rechts
gaan kunnen doelpunt worden als de keeper de verkeerde hoek
dobbelt. Je kiest namelijk echt een hoek door de voetbal te gooien.
De keeper kiest echt een hoek door de voetbal te gooien via de
dobbelsteen. Alleen bij positie “1” hoeft niet te worden gedobbeld.
Deze posities worden standaard geblokkeerd door de keeper en de
bal wordt gevangen. Bij blokkeren van een schot op goal door te
gooien met de dobbelsteen voor posities “2”, dan gaat de bal uit en
wordt een corner genomen door de aanvaller.
Als je vanuit de linkerhoek of rechterhoek schiet, moet de keeper
uiteraard of in de juiste hoek staan of in het midden, midden
betekent dobbelen voor keeperposities “2”.
Op de lange bal moet worden gekopt, als een speler wordt
gemarkeerd door een centrale verdediger, dan verliest hij het
kopduel behalve als het een target man is, dan moet worden
gedobbeld. Dus stel een snelle spits bevindt zich voor de
verdediging en de bal komt naar hem, dan kopt de centrale
verdediger de bal. Bij een target man, als de bal op een
aangrenzende positie valt en beiden staan op de juiste plek, dan
moet de centrale verdediger dobbelen, bij het gooien van een
voetbal kopt de centrale verdediger, anders de target man!
Aanvoerder
Elke speler mag uit zijn elf een aanvoerder kiezen. Deze speler mag
protesteren bij de scheids zodra hij een overtreding begaat, dan zet
hij 1 van de 6 jokers in, dan hoeft hij niet te dobbelen bij een
overtreding. Dan moet hij zeggen dat hij de joker gebruikt, bij een
overtreding, dan hoeft hij niet te dobbelen met de dobbelsteen met
“F”, “P” en gele kaart.
Playmaker
De Playmaker mag 2 keer de dobbelstenen gooien, voordat hij past,
waardoor hij extra voordeel heeft ten opzichte van andere spelers en
ook middenvelders... Hij kan beslissen om te spelen op basis van de
eerste resultaten van het gooien van de dobbelstenen, of de
tweede... Dus telkens mag hij 2x gooien, als passen in eerste
instantie niet lukt. Dan mag hij alsnog door dribbelen, mits niet
mogelijk om te passen.
De markeringslegenda
Voor de markeringslegenda geldt dat de posities worden
aangegeven, waarbinnen de speler om wie het betreft kan
verdedigen, zo is het simpel voor de centrale verdedigers, want die
kunnen 8 posities bestrijken. De rechtsbacks kunnen meestal maar 3
posities markeren… De markering legenda kan het leuker maken,
maar ook ingewikkelder.
Zie het plaatje in welke richtingen deze spelers andere spelers
kunnen markeren. U ziet dat deze speler 4-4-2 speelt.
5 Samenvatting van de belangrijkste
spelregels
Het is dus voor passen zo, dat wanneer je 5 verticaal en 7
horizontaal hebt gegooid naar voorbeeld. Dan kun je dus
een lange bal van 12 (5+7) passen. Maar ook schuin met
de coördinaten 5 verticaal en 7 horizontaal, in alle
richtingen mogelijk. Ook kun je besluiten alleen verticaal of
alleen horizontaal te passen… Naar voren en naar
achteren moet dan met 5 posities en horizontaal met 7. De
lange pass moet dan verticaal, schuin of horizontaal met
12 posities. En dan mogen spelers 2x hun
bewegingspunten gebruiken om te positioneren voor het
ontvangen van de bal.
De bal kan dus rollen en rolt telkens 5 of 10 posities door
in de richting waarvandaan deze komt… Een schuine pass
rolt ook door met 5 of 10 posities schuin, dus vanaf die
positie schuin in ongeveer de juiste richting. Bij een lange
bal 10 en bij een bal vanaf de grond 5 posities verder
rollend…
Als spelers van de tegenstander zich twee posities bevindt
tussen twee spelers van de tegenstander, dus stel blauw
bevindt zich in reikwijdte van 2 posities op de bal met wit,
dan moet worden gedobbeld, wil een pass worden
gegeven in de gewenste richting. Wat belangrijk is, is dat
dobbelen niet betekent dat verplicht moet worden gepasst
met dobbelstenen (ook kun je verder dribbelen of schieten
op goal).
Bij iedere beurt mag je met de dobbelstenen gooien en
kun je zelf beslissen of je past of dribbelt... Tenzij je
uiteraard gemarkeerd bent (aan het einde van de beurt),
dan moet je passen (of schieten).
De bal mag niet dwars door een speler heen worden
geschoten of gepasst; als de bal naar de tegenstander
wordt gepast, mag de tegenstander verder spelen, (de bal
ketst 3 posities verder af met 90 graden). Wel als het een
lange bal betreft (dan mag dus over een speler worden
gespeeld)!
Wordt er een lange bal doorgekopt, dan moet de
dobbelsteenaanduiding gevolgd worden (van de vorige
beurt), zodat dezelfde getallen herhaald worden. Bij een
lob of een hoog schot op doel zijn alle spelers betrokken,
de keeper hoeft hem alleen maar te vangen, bij een lange
bal mag de keeper twee beurten lang lopen, dus 2 + 2
posities = 4 en zo proberen de bal te vangen!
Als een centrale verdediger de tegenstander markeert,
mag de verdediger doorkoppen, anders zal de bal 10
posities verder stuiteren (behalve bij de target man of een
centrale verdediger op centrale verdediger of doelman,
dan zijn de kansen gelijk en mag de verdedigende partij
eerst dobbelen voor een “voetbal logo”).
Als een speler de bal speelt en hij wordt gemarkeerd door
de tegenstander bij het einde van de beurt, dan moet hij
passen met de dobbelstenen.
Als een speler tussen de bal en de passrichting staat,
moet het passen gebeuren met de twee dobbelstenen. Als
een speler van de tegenstander tussen de bal en de
passrichting staat, moeten de blauwe en witte
dobbelstenen worden gegooid om in die (gewenste)
richting te passen...
Een lange zwevende pass tussen twee vrije spelers is ook
mogelijk, maar beide spelers kunnen hun eenheden twee
keer verplaatsen voordat de bal de grond raakt. En een
lange bal kan eventueel verder gekopt worden.
Bij het schieten op doel moet altijd worden gedobbeld…
Behalve in de situatie waarin de doelman zijn doel heeft
verlaten. Dan is het vrij om de bal in het net te schieten.
Wanneer de doelman in zijn goal staat, dan moet de
aanvaller dobbelen om te schieten, behalve als de bal
recht of schuin ingetikt kan worden, waarbij 2 posities vrij
staan ten opzichte van de balrichting.
Of een speler binnen bereik is, wordt bepaald door het
plaatsen van een rechte lijn, vanaf het passeerpunt naar
de positie waar gepasseerd wordt. Als een tegenstander
binnen 2 posities binnen bereik is, wordt de pass
onderschept of moet de aanvallende speler met de
dobbelstenen gooien.
Passen zonder dobbelstenen moet rechtstreeks bij de
teamspelers gebeuren, steekpass kan ook, maar alleen
vooruit, schuin of horizontaal, maar niet met een curve, dat
is te ingewikkeld. De bal kan alleen schuin, verticaal of
horizontaal worden gepasst zonder dobbelstenen. Dus
geen coördineren benodigd tijdens een pass zonder het
gooien van de dobbelstenen. Bij een pass met
dobbelstenen, kun je een diagonale pass geven met een
curve door dus eerst verticaal, daarna horizontaal de
coördinaat van de pass te bepalen.
Wanneer een lange of zwevende bal wordt genomen,
betekent dit dat spelers twee keer kunnen bewegen
voordat de bal de grond bereikt.
De lange bal stuitert 10 posities verder in dezelfde richting
als het de grond raakt en niet wordt doorgekopt. Anders
dan een bal dat over de grond gaat, die rolt 5 posities
verder…
Een lobje over een uit zijn doel uitgekomen keeper kan
door de lange bal te nemen. Buiten het strafschopgebied
kan de keeper de bal helemaal niet aanraken met zijn
handen, dus dat betekent dat alleen de voeten kunnen
worden gebruikt. Dit betekent dat in totaal maar 4 posities
kunnen worden gebruikt om de bal met de voeten of het
lichaam te blokkeren.
Binnen het bereik van de bal, betekent dit dat de unit zich
tussen de passrichting en de bal bevindt, en wanneer deze
bal direct en vanaf de grond wordt gespeeld en niet zweeft
(lange bal), kan de bal worden onderschept. Wanneer de
bal wordt onderschept, beweegt de bal 3 posities richting
een positie van 90 graden ten opzichte van de
passrichting. Dit kan dus in twee richtingen met 90 graden,
vooruit of achteruit…
Omdat de aanvaller eerder mag gooien, en als hij een
voetbal gooit (met de dobbelsteen), dan hoeft de
verdediger niet meer te gooien, de bal wordt gekopt door
de aanvaller. Behalve bij de centrale verdedigers, die toch
de overhand hebben in de lucht… Bij een target man,
doelman en centrale verdediger is het zo dat bij kopduels
als eerste deze spelers mogen dobbelen met de voetbal
dobbelsteen, als deze een voetbal gooien, dan mogen zij
doorkoppen, en zodra blanco wordt gegooid, dan moet de
tweede speler gooien. Als ook deze speler blanco gooit,
dan stuitert de bal met 10 posities verder. Ze missen de
bal.
Op de lange bal moet worden gekopt, als een speler wordt
gemarkeerd door een centrale verdediger, dan verliest hij
het kopduel behalve als het een target man is, dan moet
worden gedobbeld. Dus stel een snelle spits bevindt zich
voor de verdediging en de bal komt naar hem, dan kopt de
centrale verdediger de bal. Bij een target man, als de bal
op een aangrenzende positie valt en beiden staan op de
juiste plek, dan moet de centrale verdediger dobbelen, bij
het gooien van een voetbal kopt de centrale verdediger,
anders de target man!
Voor doorkoppen moet de speler normaliter de blauwe en
witte dobbelstenen aanhouden, de dobbelstenen moeten
worden gegooid als het een lange pass was zonder
dobbelstenen te gooien, bij een lange pass met
dobbelstenen zal de speler de gegooide aantallen moeten
toepassen voor het doorkoppen…
Een korte pass is maximaal 10 posities, maximaal 20
posities voor een lange pass…
Wanneer het spel wordt onderbroken, kunnen de
eenheden zich vrij over het veld bewegen.
Als de aanvaller heeft gespeeld, kan de tegenstander de
bal afpakken door te bewegen, als men genoeg
bewegingspunten bezit, dan kun je de bal simpelweg
overnemen.
De doelman mag de bal ver schieten vanuit een
doeltrappositie of met de hand, door eventueel +10
verticaal en +5 horizontaal te nemen en door twee
dobbelstenen te gooien en het getal bij elkaar op te tellen.
Je kunt iemand tackelen door de dobbelsteen met de ene
kant, de voetbal, op te gooien en de andere kant is de
blanco kant, waarbij de voetbal gegooid moet worden,
anders is de kans groot op een vrije trap… Zodra blanco is
gegooid, moet je ook nog eens de dobbelsteen met F, P en
gele kaart opgooien. Als een “P” wordt gegooid, van “Play
on”, dan wint alsnog de verdediger de bal. Als “F” wordt
gegooid dan wint de aanvaller een vrije trap. Als een gele
kaart wordt gegooid, dan ontvangt de aanvaller sowieso
een vrije trap en krijgt de verdediger wellicht een gele kaart
om te onthouden! Dus na het gooien van een gele kaart,
moet je nogmaals met de dobbelsteen met voetbal gooien,
als de voetbal logo wordt gegooid, krijg je geen gele kaart,
maar een waarschuwing, bij een blanco dobbel, wordt
alsnog de gele kaart toegediend. Dus in volgorde: voor het
maken van een tackle wordt de dobbelsteen met voetbal
gegooid, deze gooit blanco, vervolgens wordt de andere
bijzondere dobbelsteen gegooid, stel men gooit geel, dan
moet nogmaals met de dobbelsteen met voetbal worden
gegooid.
Het tackelen gebeurt dus met voldoende bewegingspunten
op de bal en volgens de markeringslegenda, waarbij
bepaalde posities kunnen worden gemarkeerd en
getackeld.
Als een speler gemarkeerd is aan het einde van de beurt,
moet hij de bal wegdoen, als de beurt eindigt en de speler
gemarkeerd is, moet er worden gepast of geschoten.
Bij een penalty moet de aanvaller de dobbelsteen gooien
met de voetbal om een goal te scoren. Er is dan eigenlijk
50% kans om een goal te maken.
Als speler mag je de tegenstander neerhalen/tackelen,
zodra je dus blanco hebt gegooid met de dobbelsteen met
voetballen, daarna moet je de tweede dobbelsteen gooien,
die verwijst naar de scheidsrechter, met de “F”, “P” en gele
kaart. Als je twee gele kaarten gooit voor dezelfde speler,
krijg je rood, de speler wordt uit het spel gezet.
Wordt een lange bal gespeeld, dan moet men bij koppen
niet opnieuw dobbelstenen gooien, maar direct spelen
(doorkoppen), volgens de dobbelstenen die de beurt
ervoor zijn gegooid. Als is gepast volgens het zonder
dobbelstenen principe, dan moet wel worden gegooid met
de twee dobbelstenen, blauw en wit.
Ook bestaat er een buitenspelpositie... Zodra de bal dus
wordt gespeeld naar een speler die achter de verdediging
staat, mag de tegenstander de bal inbrengen...
Een corner wordt gekopt door te dobbelen met de twee
dobbelstenen, blauw en wit.
Zodra een keeper een bal stopt, dan verlaat de bal het
veld en moet altijd een corner worden genomen… De
positie van de keeper bepaalt vanuit welke zijde de corner
moet worden genomen.
Een corner wordt genomen door eerst verticaal te bepalen
door te dobbelen met de blauwe en witte dobbelstenen,
voor verticaal en daarna horizontaal te gooien. Je mag dus
kort of schuin passen, maar ook eerst verticaal bepalen en
dan verticaal + horizontaal optellen om zo horizontaal te
bepalen. Dit is dus alleen voor corners zo.
Alleen zijdes die worden gemarkeerd kunnen worden
getackeld.
De snelle spits is beter in scoren en mag aan de bal 2x
nadenken... Door 2x dobbelstenen te gooien, mikt hij
eenmaal op het doel, maar hij mag nog een keer. Andere
spelers mogen maar 1x schieten/dobbelen.
De target man is moeilijk te verdedigen voor een
verdediger, want koppen gaat zo dat als eerste de target
man gooit met de dobbelsteen, daarna de andere spelers.
Bij centrale verdediger of doelman tegen target man gooit
de centrale verdediger en doelman eerder.
De Playmaker mag 2x gooien en besluiten wanneer te
handelen, (net als de Advanced forward dus) …
Ondertussen mogen hij en natuurlijk de andere spelers
doorlopen zolang hij de bal bij zich houdt, dus elke dobbel
is lopen voor elk team. Dit principe geldt niet voor normale
middenvelders, die 1 x mogen gooien, (zij hebben wel het
voordeel van markeren).
De Playmaker mag 2 keer de dobbelstenen gooien,
voordat hij past, waardoor hij extra voordeel heeft ten
opzichte van andere spelers en ook middenvelders... Hij
kan beslissen om te spelen op basis van de eerste
resultaten van het gooien van de dobbelstenen, of de
tweede... Dus telkens mag hij 2x gooien, als passen in
eerste instantie niet lukt. Dan mag hij alsnog door
dribbelen, mits niet mogelijk om te passen.
De keeper kiest echt een hoek door de voetbal te gooien
via de dobbelsteen. Alleen bij positie “1” hoeft niet te
worden gedobbeld. Deze posities worden standaard
geblokkeerd door de keeper en de bal wordt gevangen. Bij
blokkeren van een schot op goal door te gooien met de
dobbelsteen voor posities “2”, dan gaat de bal uit en wordt
een corner genomen door de aanvaller.
Als je vanuit de linkerhoek of rechterhoek schiet, moet de
keeper uiteraard of in de juiste hoek staan of in het
midden, midden betekent dobbelen voor keeperposities
“2”.
De keeper/doelman heeft dus in het strafschopgebied 9
plekken die echt voor hem zijn, zo zal hij een lange bal
kunnen vangen rond 9 posities, volgens de
markeringslegenda. Pas bij de posities rondom de
markeringslegenda, daar kan hij naar duiken, dan moet
worden gegooid met de dobbelsteen met voetbal. De bal
wordt bij gooien met dobbelsteen niet gevangen! Volgens
de markeringslegenda vang je, maar als een dobbelsteen
wordt gegooid, als er wordt gedoken naar de bal, dan moet
ook nog eens worden gedobbeld de blauwe en witte
dobbelstenen, om te bepalen waar de bal daarna terecht
komt.